Grooming is het proces waarin de pleger zijn slachtoffer isoleert en bewust voorbereidt op het misbruik. De pleger probeert langzaam het vertrouwen te winnen van zijn slachtoffer en systematisch de grenzen tussen pleger en slachtoffer te laten vervagen. Dat proces kan weken, maanden en zelfs jaren duren. De pleger probeert stapsgewijs dichterbij te komen om geheimhouding mogelijk te maken. Het groomingproces is verraderlijk omdat het hierdoor zal lijken dat de sporter ‘vrijwillig meewerkt’ aan het misbruik.
Kinderen zijn als afhankelijke individuen in een opvoedingscontext uiterst kwetsbaar voor deze benadering, maar ook jongeren en jonge volwassenen in een sterke afhankelijkheidsrelatie, zoals tussen een sporter en een coach, kunnen het slachtoffer worden van zo’n proces. De sporter heeft vaak een groot vertrouwen in de coach of een andere begeleider die hij al als een autoriteit aanschouwt. De pleger kiest vaak bewust zijn slachtoffers, werpt zich op als een vader- of moederfiguur en geeft aandacht aan privéaangelegenheden van de sporter. Celia Brackenridge, een gerenommeerd Brits onderzoeker, onderscheidt volgende fases in het groomingproces:
Grooming is vaak succesvol in de sport omdat de sporter een groot vertrouwen heeft in zijn of haar coach of autoriteitsfiguur. De coach biedt de sporter de mogelijkheid of het vooruitzicht om prestaties te leveren. Naast concrete beloningen, geeft de coach de sporter vaak ook ontastbare voordelen zoals het gevoel om speciaal te zijn, vertrouwen, de lokroep van succes, veiligheid en superioriteit. De coach draagt zorg voor de sporter en beschermt hem of haar, waardoor die zich steeds afhankelijker zal opstellen. Hij lokt de sporter stap voor stap in de val en verkrijgt toestemming door bedreiging. Bedreigingen zoals “Ik zet je uit het team” zullen ervoor zorgen dat de sporter stilzwijgend toestemt. De gevoelsband tussen coach en sporter kan er ook toe leiden dat de sporter tijdens de grooming verliefd wordt op de coach. De vaak sterke emotionele band tussen coach en sporter kan de drempel tot melding of aangifte onoverkomelijk hoog maken voor de sporter.
Bron: ICES, www.ethicsandsport.com